Uit: Reactie 1966, auteur onbekend

Vakantieliefde, een optimistische beschouwing

Denkt U zich, dierbare lezers en lezeressen, de situatie eens in: Een zonovergoten strand in het Zuiden van Frankrijk. Bekoorlijke meisjes en knappe knullen, die (nu nog) bijna allen bij hun eigen sekse zijn ingedeeld, liggen te zonnebaden (de meesten met niet geheel of geheel niet gesloten ogen).

De meisjes wachten ongeduldig op de stap van “die” jongen, die de afstand tussen de beide ongelijknamige polen zo klein moet maken, dat een magnetische kracht de polen tot elkaar zal brengen. Na een dag of twee observatie verstouten de grootste Casanova’s zich reeds die stap te maken. Meestal stuntelig, bijv.: “Would you like to drink a Cola with me” of “Excuser- moi, mais je t’ai vu à la place hier et….”. Een beetje lachwekkend? Nee, alleen een beetje zielig na al die droombeelden, die men zich tijdens de “observatieperiode” voor de geest gehaald heeft, omdat van brabbel Frans geen warmte uitgaat en slecht uitgesproken Engels nog geen intellectueel van je maakt! Maar men wringt zich door deze taalbarrière heen als een nieuwe leraar door zijn eerste dag dat hij voor de klas staat, en tachtig procent slaagt erin de gunst van zijn uitverkorene te verwerven. Drie dagen later. Haar glimlach en zijn knipoogjes, samen met duizend andere kleine lieve dingen, hebben de taalbarrière, eerst een massieve balk, tot een onbelangrijke zijtak gemaakt.

Het is fijner zo met z’n tweetjes. Al pratend en zwemmend, lachend en luierend, verschijnt er dan een derde ten tonele: Cupido, de liefde, gehuld in de blauwe mantel van de zee, op zijn gelaat de lach van de zomer, en verblind door de vrijheid, de zon en de schoonheid.

Er zijn minder mensen op het strand. Verliefden zijn graag alleen; in het schaduwrijke bos, in een bootje, op een eilandje, op het romantische witte strand of op de landweg die vanwege de hitte verlaten is. De dagen samen zijn zo zacht en warm, zo ontroerend lief.

Iedere dag groeit de liefde, in elk contact is de liefde merkbaar. Met de liefde groeit ook het verdriet om het komende afscheid. De uren samen lijken korter, zelfs al wordt er toestemming gegeven de dagen met de avonden te verlengen. ’s Avonds zijn de dansgelegenheden in de “toeristen-verwerkende gebieden” vol verliefde jonge mensen. Er wordt gedanst. Dansen en dansen is twee. Dit is het ene dansen, niet het dansen als voetenspel, maar het dansen als uiting van de innerlijke gevoelens.

Dan, de laatste dag, het afscheid…. Het is door als een grote golf, die het door kinderen zo zorgvuldig gebouwde zandkasteel meedogenloos verwoest. “Ik zal je schrijven”, belooft hij, de belofte wordt bezegeld met een kus, die waard is een afscheidskus genoemd te worden, een kus die haar nog vaster in hem doet geloven.

Het afscheid zal niet voor altijd zijn: het kasteel wordt door de golven niet geheel verwoest, er blijft een oneffenheid, daar waar het kasteel stond; er zullen kinderen komen om het kasteel weer op te bouwen om het nog mooier en groter te maken dan in die onvergetelijke dagen.

@Nieuwsbrief 1, maart 2025