Van Clemens Uitdehaag, een van onze goede vrienden van het Sint-Janslyceum, kreeg ik de tip om oud-leerling Frans Corstens eens te polsen voor een verhaal in onze nieuwsbrief. Frans was tussen 1956 en 1962 leerling van onze school en in de brugklas betrokken bij een bijzonder experiment. Ik nam contact op met Frans en hij nodigde me uit voor een gesprek bij hem thuis in Malden want liever een interview dan over zichzelf schrijven. In de redactie hadden we er even discussie over want ooit was afgesproken dat we oud-medewerkers interviewen en dat oud-leerlingen zelf een artikel schrijven. Wat ben ik blij dat ik Frans opgezocht heb want hij had zoveel meer te vertellen dan over brugklas 1d.

1958
2024

Brugklas 1d (1956-1957)

Net als zijn broers ging Frans naar het Sint-Janslyceum, in die tijd nog in de oudbouw, hartje stad. Een school met alleen jongens want meisjes zaten op het Marialyceum en tussen beide scholen stroomde de Dieze. De vader van Frans was lid van het curatorium, het lokale bestuur van de school. Indertijd had het Sint-Jans vijf brugklassen en het leek de heren bestuurders interessant om bij wijze van experiment kinderen van ouders, die zelf academisch geschoold waren, bij elkaar in één klas te plaatsen. Het achterliggende idee had te maken met de vraag of leerlingen in een klas, die op deze manier was samengesteld, beter zouden presteren dan leeftijdgenoten in parallelklassen. Evaluatiegegevens heb ik niet kunnen achterhalen maar Frans vertelde dat vijftig jaar later, bij een reünie in 2016, bleek dat zijn klasgenoten op één na allemaal zelf ook met succes een universitaire studie hadden afgerond. Hij herinnert zich 1d als een buitengewoon leuke klas.  Hieronder de foto uit april 1957 met 27 vrolijke brugpiepers samen met hun leraar Engels, de heer Dijkstra.

Met vijf van hen (Frans König, Frans Huysmans, Tijn Kortmann, Ben Hamel en Herman Mens) is Frans altijd bevriend gebleven. Tijn en Ben waren net als hij als hoogleraar aangesteld bij de Radboud Universiteit en met de andere twee Fransen (König en Huysmans) werd hij lid van dezelfde Herensociëteit in Nijmegen waar ze elkaar wekelijks tegenkwamen. Over experiment van 1d valt verder niet veel meer te zeggen behalve misschien dat Frans pas veel later hoorde dat die brugklas op een wel heel bijzondere manier was samengesteld.

Het andere verhaal van Frans

Informerend naar leraren die hem altijd bij zouden blijven somde hij een heel rijtje op waaronder leraar Nederlands Harrie Kapteins. Natuurlijk wilde ik weten waarom en die vraag vormde de aanleiding voor zijn andere verhaal. In de tweede klas, om precies te zijn op 2 mei 1958 viel Frans als 13-jarige thuis van het dak waardoor hij voor de rest van zijn leven met een totale dwarslaesie gebonden was aan een rolstoel. Wat doet een 13-jarige ’s middags na schooltijd op dak? Frans vertelde het niet alleen tijdens dit interview maar schreef er ook over in zijn autobiografie ‘Kroniek van een handbewogen leven’ (Malden 2018). Die passage neem ik over.

Frans lag ruim een jaar in het Bossche Grootziekengasthuis. In zijn autobiografie schrijft hij dat hij niet wist wat zich intussen in zijn klas afspeelde maar dat hij weleens gehoord had dat er klassikale bidsessies voor hem werden gehouden. Hij kan zich niet herinneren dat er ooit een leraar op bezoek is geweest maar vriendjes uit zijn klas liepen in en uit en dan niet via de hoofdingang maar via de onbewaakte achteringang aan de Jozefstraat, door de tuin naar de barak waar hij lag en ze door het raam naar binnen stapten. En dan terug naar meneer Kapteins. Die beloofde elke klasgenoot die Frans minstens eens per week op zou zoeken een 7 voor het proefwerk. Over bijzondere leraren gesproken! Frans liet me zijn schoolrapporten zien die zijn moeder keurig had bewaard. Lege kolommen op de cijferlijst aan het einde van zijn tweede schooljaar want geen proefwerken gemaakt omdat hij in het ziekenhuis lag maar wel gewoon over naar de derde klas van het gymnasium. Pas in het vroege voorjaar van 1959 ging hij voor halve dagen vanuit het ziekenhuis naar school. Medeleerlingen haalden hem daar in de rolstoel op want het Sint-Janslyceum was vlakbij. Leraren besteedden amper aandacht aan zijn terugkeer. Hij was er alleen ‘s morgens dus miste hij een aantal vakken en docenten sloegen hem over bij vragen die ze wel stelden aan klasgenoten. Desondanks ging hij gewoon over naar klas vier en slaagde hij drie jaar later voor zijn gymnasium bèta. Zijn vader had al wel eens laten vallen dat hij maar beter een zittend beroep kon kiezen, farmacie leek hem een goede keuze. Frans had andere plannen. Hij logeerde in die tijd vaak in Hapert bij zijn lievelingstante. Haar man, oom Hein, had daar een huisartsenpraktijk en niemand was zo lief en begripvol als zijn tante Corry. Zij werkte mee in de apotheek en Frans hielp haar bij het tellen van pillen en het maken van poeders. Met oom Hein mocht hij mee op huisbezoek en zo leerde hij de huisartsenpraktijk van het platteland kennen. Zijn studiekeuze was bepaald: medicijnen! Samen met zijn ouders werd hij uitgenodigd door de decaan van de Medische Faculteit in Nijmegen, professor Prick. Een zeer onaangenaam gesprek met als boodschap: wie in een rolstoel zit, kan geen geneeskunde studeren! Frans én zijn ouders lapten die boodschap aan hun laars. Sterker, zijn moeder zou later bij zijn promotiediner vertellen dat ze de professor stevig van repliek gediend had toen hij, nadat hij eerst Frans naar buiten had gestuurd, zich had laten ontvallen dat ze hun geld beter konden besteden. Moeder Corstens had hem aangesproken met ‘prick’ (dus lul) ‘hoe wij onze centjes besteden, maken we zelf uit, daar komen we niet voor naar Nijmegen’ en daarna was ze vertrokken, zonder de hooggeleerde heer een hand te geven. Er was in die tijd noch een decentrale selectie noch een numerus fixus dus Frans schreef zich in voor geneeskunde en tijdens die studie heeft niemand hem ooit een duimbreed in de weg gelegd. Hij had een normaal studentenleven, woonde in een studentenhuis, was lid van het Nijmeegs Studenten Corps, werd arts, internist, nucleair geneeskundige, hoogleraar, afdelingshoofd en tenslotte decaan van de Medisch Faculteit en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het Radboudumc. In 2012 ging hij met emeritaat en werd in datzelfde jaar als relatief buitenstaander ingeschakeld om de problemen in het VUmc op te lossen.

Een meer dan indrukwekkende carrière van een oud-Sint-Janner die zichzelf nooit als een gehandicapte zag en die zich gesterkt voelde door de houding van talloze mensen om hem heen zoals zijn oom en tante uit Hapert, zijn Bossche klasgenoten, zijn Nijmeegse medestudenten en al die latere collega’s, vrienden en geliefden waardoor hij het leven kon leiden wat hij wilde.

Frans, wat een indrukwekkend verhaal! Dank dat je me uitnodigde om naar Malden te komen want door ons fijne gesprek en met behulp van een enkele passage uit jouw autobiografie kan ik fragmenten uit jouw bijzondere leven met onze vrienden van het Sint-Janslyceum delen.

Ans Buys

@Nieuwsbrief 4, december 2024